Herman de Man

Naamvariant: “Boerenfamilie”
Beeldhouwer: Ineke van Dijk
Materiaal: brons

Gieting: bronsgieterij Stijlaart, Rumpt
Leeuweringerstraat / Markt O.Z., voor Museum De Heksenwaag, Oudewater
Onthuld op 2 april 1977

“Herman de Man” maakt deel uit van de fietstocht Bronzen beelden in Zuidwest Utrecht


__________

__________

__________

__________

.


In 1973 ontstond bij de in dat jaar opgerichte Stichting Herman de Man het plan een monument op te richten voor de streekromanschrijver Herman de Man, die in Oudewater was begraven. De drijvende kracht was Theodorus Adrianus (Theo) Pollemans (Oude Tonge, 1 april 1930 – Oudewater, 23 juli 2019), secretaris van de stichting en hoofd van de RK Sint Jozefschool in Oudewater.
In mei 1975 richtte de Stichting Herman de Man zich tot het gemeentebestuur van Oudewater met de vraag om toestemming voor het plaatsen van een monument voor Herman de Man voor Museum De Heksenwaag. De toestemming werd gegeven.
Op 20 mei 1976 werd bekend dat uit de twee ingediende ontwerpen voor een monument het ontwerp van Ineke van Dijk was gekozen. Zij had ter oriëntatie een aantal romans van Herman de Man gelezen en naar aanleiding hiervan besloten geen specifieke personages uit te beelden maar een boerengezin zoals dat in de romans voorkwam, dat tijdens een bezoek aan de stad uitrustte langs het water. Haar ontwerp was afgestemd op plaatsing aan de Haven, voor Museum De Heksenwaag aan de Leeuweringerstraat, waar Herman de Man van 1911 tot 1915 op nr. 61 had gewoond. Naast het monument wilde zij zitbanken geplaatst hebben zodat het niet geïsoleerd aan de gracht zou staan, wilde zij dat het op een straatje stond en wilde zij er een boom bij geplant hebben. Het monument moest van alle kanten gezien bezienswaardig zijn. Om die reden had zij de meisjesfiguur die met bloemetjes speelt, achterstevoren zittend uitgebeeld. De bloemetjes verwijzen naar de beschrijvingen door Herman de Man in zijn boeken van bloemen en planten. In de rechterpagina van het boek van de lezende jongensfiguur heeft Ineke van Dijk de woorden NOG NIET gegraveerd. Deze woorden maakten deel uit van het vignet in de boeken van Herman de Man, die met deze woorden wilde aangeven dat het hem nog niet was gelukt het volmaakte boek te schrijven maar dat het hem ooit wel zou lukken.
Op 26 juni 1975 ging de gemeenteraad van Oudewater akkoord met plaatsing voor Museum De Heksenwaag. Dit zou ten koste gaan van twee parkeerplaatsen. Ineke van Dijk kreeg opdracht het monument in het groot uit te voeren.
De uitvoering en plaatsing van “Herman de Man” werd mogelijk gemaakt door giften van onder andere particuliere donateurs (zij werden “Vrienden van Herman de Man”), de gemeenten Woerden (de geboorteplaats van Herman de Man), Lopik (Herman de Man had grote bekendheid gegeven aan de Lopikerwaard) en Rotterdam en een royale gift van G.C. (Gerard) Brinkers, eigenaar van de Koekenfabriek in Oudewater, waarin plantaardige olie en veevoer werd geproduceerd. Deze gift was een blijk van dank voor de inzet van de brandweer tijdens een grote brand in 1973 in de fabriek en de inspanningen van de gemeente Oudewater, met name burgemeester Mooyman, om herstel en nieuwbouw mogelijk te maken.
Het idee was om het monument op 14 november 1976, de dertigste sterfdag van Herman de Man, te onthullen.
Op 21 september 1976 werd bekend dat het monument om technische en organisatorische redenen niet op 14 november 1976 zou worden onthuld maar tijdens de Boekenweek die eind maart 1977 zou plaatsvinden.
In november 1976 werd bekend dat “Herman de Man” met alle entourage een breedte van 10 meter zou hebben. Het aantal parkeerplaatsen dat zou verdwijnen zou niet twee zijn maar vier (volgens sommige geraadpleegde bronnen: zeven). De Ondernemers Vereniging Oudewater vreesde een afname van het winkelbezoek en verzette zich hiertegen. Zij stelde voor dat het monument aan de overkant van de Haven zou worden geplaatst, voor het pand van de Rabobank aan de Donkere Gaard. Binnen de Stichting Herman de Man had Pollemans begrip voor de Ondernemers Vereniging Oudewater. Hij ondersteunde hun voorstel. Het maakte hem niet uit waar het monument zou worden geplaatst, áls het maar zou worden geplaatst. Voor Ineke van Dijk had hij geen goed woord over.
Op 24 februari 1977 besloot de gemeenteraad van Oudewater met acht tegen vijf stemmen dat het monument aan de overkant van de Haven zou worden geplaatst, voor de Rabobank. Ineke van Dijk eiste hierop dat de Stichting Herman de Man zorg zou dragen voor plaatsing voor Museum De Heksenwaag. Zo niet, dan zou zij het monument niet leveren en zich tot de rechter wenden. Volgens de Stichting Herman de Man zou niet leveren van het monument wanprestatie zijn. De kwestie kreeg volop aandacht in regionale en landelijke pers en media.
Naar aanleiding van de brief van Ineke van Dijk aan de Stichting Herman de Man won burgemeester Mooyman advies in bij een advocaat. Deze adviseerde het monument voor Museum De Heksenwaag te plaatsen, de oorspronkelijk afgesproken plek. Op 4 maart 1977 kwam de gemeenteraad van Oudewater in spoedvergadering bijeen. Mooyman stelde voor om het besluit van 24 februari 1977 unaniem in te te trekken en akkoord te gaan met plaatsing voor Museum De Heksenwaag. Vanuit de gemeenteraad kreeg hij het verwijt op eigen initiatief te hebben en niet namens B&W van Oudewater. De gemeenteraad tekende ook aan dat de brief van Ineke van Dijk waarin zij eiste dat het monument op de oorspronkelijk afgesproken plek zou worden geplaatst, aan de Stichting Herman de Man was gericht en niet aan de gemeente Oudewater. De gemeenteraad hield dan ook vast aan haar besluit om het monument voor de Rabobank te plaatsen.
In de dagen erna ontstonden binnen de Stichting Herman de Man onenigheid. Dr. W.M. Smit, adviseur van de Stichting, had een ontwerpbrief opgesteld waarin van de gemeente Oudewater werd geëist het monument op de oorspronkelijk afgesproken plek te plaatsen. De verwachting van Smit was dat plaatsing elders zou uitdraaien op schadevergoeding aan de donateurs. De aanwezige leden keurden zijn ontwerpbrief goed. Kort na die goedkeuring kwam aan het licht dat Pollemans een brief had opgesteld waarin werd vastgehouden aan plaatsing voor de Rabobank. Ook die brief werd goedgekeurd. Naar aanleiding van deze gang van zaken legde Smit zijn functie als adviseur van de Stichting Herman de Man neer. Op 6 maart 1977 legde Mooyman zijn functie als voorzitter van de Stichting Herman de Man neer. Vanwege alle onenigheid kon hij het voorzitterschap niet meer verenigen met het ambt van burgemeester.
De gemeente Oudewater had nu twee kort gedingen in het vooruitzicht: een van Ineke van Dijk en een van de Stichting Herman de Man. Op 18 maart 1977 hield de gemeenteraad van Oudewater een langdurig, besloten debat over de plaatsing van “Herman de Man”. De gemeenteraad ging alsnog akkoord met plaatsing van het monument voor Museum De Heksenwaag, onder de voorwaarden dat plaatsing maximaal vijf parkeerplaatsen zou kosten en dat het monument in de toekomst verplaatst zou kunnen worden als er behoefte was aan meer parkeerplaatsen. Hierdoor kon de onthulling volgens planning doorgaan. Het kort geding was van de baan. Wegens de voorwaarde dat het monument in de toekomst naar elders mocht worden verplaatst als dat nodig zou zijn en wegens het uitblijven van excuses voor ongepaste opmerkingen woonde Ineke van Dijk de onthulling niet bij.
De editie van 29 maart 1977 van De IJsselbode bevatte een bijlage ter gelegenheid van de onthulling van “Herman de Man”. Hierin stond onder andere een aflevering van de door Pollemans geschreven column “weerszij de IJssel”. In deze aflevering, getiteld “Als een boer met kiespijn….” haalde Pollemans de plaatsing van “Herman de Man” voor Museum De Heksenwaag en de houding van Ineke van Dijk over de hekel in de vorm van een gesprek tussen de mensfiguren van het monument. Hij liet hen zeggen dat Ineke van Dijk de inwoners van Oudewater niet had begrepen en hen had geërgerd, dat voorbijgangers met boze blikken naar het monument keken vanwege de verloren gegane parkeerplaatsen en dat dit alles Herman de Man tegen de borst zou hebben gestuit. Als het er echt om zou spannen, zou het monument wel naar de overzijde van de Haven worden verplaatst, luidde de geruststellende slotzin.
In de nacht voorafgaand aan de onthulling werd “Herman de Man” besmeurd met verf. Het lukte om het tijdig gereinigd te krijgen.
Op 2 april 1977 is “Herman de Man” onthuld door Marie de Man, een dochter van Herman de Man, die daartoe uit Denemarken was overgekomen, en Pieter Jacobus (Koos) Verdam (Amsterdam, 15 januari 1915 – Bilthoven, 11 maart 1998), commissaris van de Koningin in Utrecht.
Rechts voor het monument ligt een plaat met onder andere deze tekst:

… EEN ZOEKER | NAAR HET HART VAN MENSEN | DIE IN HET HART VAN HOLLAND LEVEN

Op 22 december 1977 droeg de Stichting Herman de Man het monument officieel over aan de gemeente Oudewater.

Tijdens de najaarsvergadering in Oudewater op 29 oktober 1983 van de Vereniging Herman de Man (de opvolger in 1978 van de Stichting Herman de Man) hield Ineke van Dijk een voordracht, getiteld “Het creëren van een monument” over het monument dat zij had ontworpen. In deze voordracht vertelde zij over hoe ze tot het ontwerp was gekomen en over de perikelen rond de plaatsing. Op de katheder stond een schaalmodel van het monument. In deze vergadering werd de heer Brinker, die in de 1970-er jaren het monument met een royale gift had gefinancierd, benoemd tot beschermheer van de vereniging.

Bronnen en verdere informatie:
Algemeen Dagblad, 10 maart 1977 en 19 maart 1977
Amigoe di Curacao, 3 december 1976
De IJsselbode, 13 oktober 1976, 15 maart 1977, 29 maart 1977, 12 april 1977, 5 januari 1978 en 1 november 1983
De Volkskrant, 21 september 1976 en 3 november 1983
Het Vrije Volk, 20 maart 1976, 17 maart 1977, 24 maart 1977, 4 april 1977
Trouw, 16 maart 1977 en 2 april 1977
NRC Handelsblad, 4 juli 1977

NRC Webwinkel: De Koekenfabriek
Woerdense Courant, 24 maart 1977
Zenderstreeknieuws, 22 september 1976, 9 februari 1977 en 9 maart 1977

  INEKE VAN DIJK

Herman de Man (Salomon Herman Hamburger, Woerden, 11 juli 1898 – Haarlemmermeer, 14 november 1946): schrijver van streekromans die zich afspelen in de Lopikerwaard, waaronder de roman Het Wassende Water (1925).