Beeldhouwer: Jan Antonie van der Ven
Materiaal: marmer
Vervaardigd in 1841
Bootle Town Hall, Oriel Road, Bootle, Merseyside (sinds 1974)

__________
.
“The temptation of Eve” is de Engelse benaming van “Eva in bekoring”.
“Eva in bekoring” wordt beschouwd als het meesterwerk van Jan Antonie van der Ven. Dit beeld, ontworpen in neoclassicistische stijl, is een uitbeelding van Genesis 3:1-6, waarin verhaald wordt dat in het paradijs de slang probeerde de vrouw te verleiden om een vrucht te eten van de boom die midden in het paradijs stond.
Van “Eva in bekoring” zijn een voorstudie in terracotta bekend, een uitvoering in brons, twee uitvoeringen in gips en drie uitvoeringen in marmer. Het marmeren exemplaar in Bootle dat in deze fotoreportage wordt besproken, is de tweede uitvoering in marmer. De eerste uitvoering in marmer bevindt zich in Sint-Petersburg, de derde uitvoering in marmer is geëxposeerd geweest in Amsterdam in 1865 en vermoedelijk ook 1866.
1836: VOORSTUDIE IN TERRACOTTA
De ontstaansgeschiedenis van “Eva in bekoring” gaat terug tot de tweede helft van de 1830-er jaren. Uit de mij beschikbare bronnen blijkt niet dat er een opdracht aan ten grondslag heeft gelegen.
Op 7 januari 1837 schreef Jan Antonie van der Ven aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen bezig te zijn met een aarden beeld, Eva in bekoring voorstellende. Het ontwerp was gebaseerd op een driejarig meisje met lang blond haar, dat als vondeling was opgenomen in een tehuis, S. Spirito genaamd, en op een Romeinse vrouw, Elisabetta genaamd.(1) In de hiernaast afgebeelde voorstudie in terracotta, gedateerd op 1836, die deel uitmaakt van de collectie van Het Noordbrabants Museum, ligt de slang in zijn geheel rechts naast Eva. In de uiteindelijke uitvoering ligt de slang onder het linkerbeen en voor de rechtervoet van Eva en steekt hij rechts van haar zijn kop omhoog, met in zijn bek een appel. De afmetingen van de voorstudie in terracotta van “Eva in bekoring” zijn (h x b x d): 17,8 x 21 x 13,5 cm.
De schrijver Johannes Jacobus Franciscus (Jan) Wap (Rotterdam, 1 mei 1806 – Delft, 7 maart 1880) heeft in het voorjaar van 1837 diverse malen een bezoek gebracht aan Van der Ven in diens atelier in Rome en heeft daar het kleimodel van “Eva in bekoring” gezien. Volgens Wap had Van der Ven Eva uitgebeeld in haar twijfel of zij van Satan de verboden vrucht zou aannemen of God zou gehoorzamen. Het in de ogen van Wap uitmuntend kunstgewrocht zou in gips en vervolgens in marmer worden uitgevoerd.(2)
1841: UITVOERING IN MARMER IN OPDRACHT VAN KONING WILLEM II
In 1841 liet Van der Ven van de marmeren uitvoering van “Eva in bekoring” die in 1840/41 voor gravin Orlova was vervaardigd, een gipsen uitvoering vervaardigen, waarvan hiernaast een foto is afgebeeld.(3) Deze uitvoering werd in 1841 tentoongesteld in achtereenvolgens Antwerpen en de Haagsche Teekenacademie, gevestigd aan de Prinsessegracht, ook wel Boschkant genoemd, in Den Haag. Volgens de auteur van de necrologie over Jan Antonie van der Ven in de editie van 4 augustus 1866 in “De Nederlandsche spectator” waren het exemplaar van “Eva in bekoring” dat in 1841 in Den Haag was tentoongesteld en het exemplaar dat in 1866 in Amsterdam was tentoongesteld, kleiner dan het voor gravin Orlova vervaardigde exemplaar, dat hij als levensgroot bestempelde.(4)
De tentoonstelling in Den Haag resulteerde in de opdracht van koning Willem II om van deze gipsen uitvoering een uitvoering in marmer te vervaardigen.(5) Van der Ven vervaardigde deze marmeren uitvoering in Rome en gebruikte hiervoor het eerste gipsmodel (1840). In de marmeren uitvoering is de aanduiding “Roma 1841 gegraveerd.
In 1848 werd de voor koning Willem II bestemde marmeren uitvoering van “Eva in bekoring” opgeleverd.(6) Het beeld werd geplaatst in de Gotische Zaal die Willem II had ontworpen en achter Paleis Kneuterdijk, zijn woon- en werkpaleis, had laten bouwen. Na het overlijden op 17 maart 1849 van Willem II zijn alle kunstschatten die zich in de Gotische zaal bevonden, verkocht. “Eva in bekoring” werd verkocht voor 2325 gulden.(7)
Op zeker moment is de marmeren uitvoering aan de inwoners van Bootle geschonken. Het beeld werd geplaatst op de begane grond in de bibliotheek van het Bootle Museum and Art Gallery in Bootle, bij de trap naar het museum op de eerste verdieping. Door het zware gewicht kon het beeld niet naar de eerste verdieping worden gebracht.
Toen het museum en de bibliotheek in 1974 werden gesloten, is het beeld verplaatst naar de Bootle Town Hall, waar het ook op de begane grond bij een trap staat.
In Bootle draagt “Eva in bekoring” de naam “The Temptation of Eve”. Bij het beeld staat een bord met uitgebreide informatie erover. De rechter ringvinger van het beeld, voor een deel afgebroken, is gerepareerd.
De afmetingen van “The Temptation of Eve” zijn (h x b x d): 104 x 69 x 133 cm.
TWM van Berkel, 20 december 2022
Noten
(1) De Nederlandsche spectator (Arnhem, Den Haag, 1866, p.242-243)
(2) Mijne reis naar Rome in het voorjaar van 1837, 2e deel (Johannes Jacobus Franciscus Wap, Breda, 1839, hoofdstuk VI: De Nederlandsche kunstenaars te Rome, den 1. mei – een uitstap naar Tivoli, p.77-78). Uit de bewoordingen van Wap zou kunnen worden opgemaakt dat in 1837 concrete plannen bestonden om van “Eva in bekoring” een uitvoering in gips én een uitvoering in marmer te vervaardigen. Wap zou het een goede zaak vinden als een vermogende Nederlander “Eva in bekoring” naar een salon in Nederland zou laten overbrengen. De kans hierop achtte hij nihil; in zijn ogen had het Protestantisme in Nederland, beginnend met de Beeldenstorm in 1566, de Nederlandse beeldhouwkunst een dodelijke slag toegebracht. Op pagina 155 in hoofdstuk X (Omwandelingen) in Mijne reis naar Rome in het voorjaar van 1837, 2e deel had Wap geschreven dat hij hoopte van “Moeder Eva”, zoals hij “Eva in bekoring” noemde, ooit een marmeren uitvoering te mogen bewonderen. Hij heeft niets geschreven over de opdracht van gravin Orlova om een uitvoering in marmer te laten vervaardigen.
(3) Gravin Orlova (naamvariant: Orloff): Olʹga Aleksandrovna Orlova Zherebtsova (Sint-Petersburg, 1807 – Fontainebleau, 25 augustus 1880), echtgenote van Aleksej Fëdorovič Orlov (Moskou, 19 oktober 1786 – Sint-Petersburg, 21 mei 1861), officier en staatsman, adviseur in binnen- en buitenlandse aangelegenheden van de tsaren Nikolaj I en Aleksandr II.
(4) De Nederlandsche spectator (Arnhem, Den Haag, 1866, p.242-243)
(5) In 1841 had Van der Ven in de Haagsche Teekenacademie twee beelden tentoongesteld: de uitvoering in gips van “Eva in bekoring” en het in statuarisch marmer uitgevoerde beeld “Christus met doornenkroon”. Als blijk van waardering voor zijn werk werd Van der Ven op 29 december 1841 benoemd tot Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw. De hierbij horende onderscheiding werd hem uitgereikt door koning Willem II.
(6) Eva – door J.A. van der Ven (Ruud Ringers, Noordbrabants Museumnieuws nr 3, september 1985)
(7) Kunstkronijk (Leiden, 1866, p.72)
Bronnen:
– Heimwee naar de klassieken – de beelden van Mathieu Kessels en zijn tijdgenoten 1815-1840 (Zwolle, Den Bosch, 1994)
– https://www.hetnoordbrabantsmuseum.nl: Aankopen en Details
Met dank aan:
– Bootle Museum and Art Gallery, Bootle
Zie ook:
– Jan Antonie van der Ven: “Eva in bekoring” (Den Bosch)
– Jan Antonie van der Ven: “Eva in bekoring” (Amsterdam, 1865 en 1866)
– Jan Antonie van der Ven: “Eva in bekoring” (Sint-Petersburg)
Willem II: Willem Frederik George Lodewijk (Den Haag, 6 december 1792 – Tilburg, 17 maart 1849), prins van Oranje-Nassau. Van 7 oktober 1840 tot aan zijn dood in 1849 was Willem II koning der Nederlanden, groothertog van Luxemburg en hertog van Limburg.