Liggende herten (Tilburg)

Oeuvrenaam oorspronkelijke uitvoering: “Liegende Hirsche” (tweede uitvoering)
Ontwerp: Christian Daniel Rauch (Berlijn, 1843-1844)
Materiaal: zink
Gieting: Koninklijke Zinkfabriek F.W. Braat, Delft

Ingang Wilhelminapark, Gasthuisstraat, Tilburg (tot in 1940)
Onthuld op 13 augustus 1898


ingekleurde ansichtkaart, Regionaal Archief Tilburg, coll.nr. 2843
uitgave: A. Scholberg-de Reijdt, Tilburg


1895-1898: AANLEG EN OPENING WILHELMINAPARK
Op 18 mei 1895 brachten koningin Wilhelmina en haar moeder, koningin-regentes Emma, een bezoek aan Tilburg, waar zij onder andere de herdgang de Veldhoven bezochten. In de raadsvergadering van de gemeente Tilburg van 5 juni 1895 werd een eerder gedaan voorstel om een laag, met sloten omringd weiland in de herdgang als park in te richten, nogmaals op de agenda gezet met de aanvulling het park naar koningin Wilhelmina te vernoemen. Vanwege de mogelijke aanleg van een haven werd het voorstel lange tijd aangehouden. Twee jaar later, op 5 december 1897, besloot de Tilburgse gemeenteraad dat er een park zou worden aangelegd, genaamd “Wilhelminapark”, met het oog op de inhuldiging van koningin Wilhelmina in 1898.
Het Wilhelminapark is in 1897 ontworpen door Leonard Antony (Leo) Springer (Amsterdam, 24 januari 1855 – Haarlem, 28 september 1940), tuin- en landschapsarchitect. Springer heeft het park ontworpen onder gebruikmaking van de Engelse landschapsstijl met open weiden, slingerende lanen die langs boomgroepen voeren en een halvemaanvormige waterpartij. In het park staan 22 monumentale bomen, een kenmerk van de parken en tuinen die Springer heeft ontworpen. Beeldende kunst maakte geen deel uit van Springers ontwerp van het Wilhelminapark.
De aanleg van het Wilhelminapark was op of omstreeks 21 mei 1898 voltooid. Op 12 september 1898 werd het park geopend en werd er in het park bij de Wilhelminaboom, een op 6 september 1898 geplante lindenboom, een schep aarde gelegd als symbool van aanplant.(1)

25 JUNI 1898: BESTELLING VAN DE BEELDENGROEP “LIGGENDE HERTEN”

In de rubriek Stadsnieuws, gedateerd op 25 juni 1898, in de editie van 26 juni 1898 van de Tilburgsche Courant werd bekend gemaakt dat in het Wilhelminapark een paar herten zouden worden geplaatst, die gegoten zouden worden in de fabriek van de firma Braat & Zn. in Delft. Er was reeds 500 gulden bijeengebracht. De hertenbeelden zouden worden geplaatst voor de zuidelijke ingang van het Wilhelminapark aan de Gasthuisstraat. Op bijgaande, uit 1897 daterende ontwerp-plattegrond is deze plek met een rode cirkel gemarkeerd. Het plan was om de hertenbeelden op 31 augustus 1898, de verjaardag van koningin Wilhelmina, te onthullen. Er zou een oorkonde worden opgesteld, waarop de namen waren vermeld van de gulle gevers.
Met het “paar herten” is de tweede uitvoering van “Liegende Hirsche” bedoeld, ontworpen in 1843/44 door Christian Daniel Rauch.(2) Met de aanduiding “de fabriek van de firma Braat & Zn. in Delft” is de Koninklijke Zinkfabriek F.W. Braat in Delft bedoeld. Midden op de voorste rand van de voetplaat van het hertenbeeld met gebogen voorpoten was een plaatje aangebracht met de vermelding F.W. BRAAT DELFT. Onder het woord DELFT staat een aanduiding die op de foto niet goed te lezen is. Misschien is dit de aanduiding van het jaar en/of de maand waarin het beeld gegoten is.
De plaatsing van de hertenbeelden was een initiatief van notabele omwonenden van het Wilhelminapark Volgens het jaarverslag 1898 van de gemeente Tilburg waren de bewoners rondom het Wilhelminapark ingenomen met de aanleg van het park en hadden zij als blijk hiervan gelden bijeengebracht om de hoofdingang aan de Gasthuisstraat te verfraaien met twee levensgrote liggende herten en dit geschenk aan te bieden aan het gemeentebestuur.(3) Dit initiatief volgde op het afketsen van het idee van niet nader bekenden om bij de ingang van het Wilhelminapark twee leeuwenbeelden te plaatsen. Dit idee was ter sprake gekomen in een ingezonden stuk, gepubliceerd in de editie van 3 april 1898 van de Tilburgsche Courant. De inzender, een bewoner van het Wilhelminapark, had de beelden gezien in de winkel in de Noordhoek in Tilburg van Henricus Petrus Leonardus (Piet) van Tielraden (Den Bosch, 1854 – Princenhage, 1934), beeldhouwer en handelaar in beelden en kerkelijke kunst. Naar de mening van de briefschrijver konden deze koningen van het woud een waakzaam oog houden op het park, dat een sieraad zou zijn voor de stad Tilburg in het algemeen en de Veldhoven in het bijzonder.(4)

Hoe de omwonenden van het Wilhelminapark tot de keuze van specifiek déze hertenbeelden waren gekomen, is mij niet bekend. Vragen zijn onder andere of zij deze beelden ergens hebben gezien, foto’s ervan hebben gezien, een bezoek hebben gebracht aan “de fabriek in Delft” en zo ja, wat hen daar zoal is getoond.
Volgens het artikel in de editie van 26 juni 1898 van de Tilburgsche Courant waren de hertenbeelden nog niet gegoten. De omwonenden van het Wilhelminapark zullen de hertenbeelden dan ook niet gezien hebben bij Van Tielraden in Tilburg.
De mogelijkheid bestaat dat de omwonenden van het Wilhelminapark de hertenbeelden hebben gezien in het Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam. Waarschijnlijk stonden daar de exemplaren die in de 1840-er/1850-er jaren waren gegoten in de Fabriek van gegoten Zink- en Bronswerken in Zeist, de enige exemplaren van dit paar hertenbeelden. Deze exemplaren hebben daar tot minstens 1909 gestaan. Bij navraag waar de hertenbeelden verkrijgbaar waren, kunnen de omwonenden zijn doorverwezen naar Braat, die in 1894 de Fabriek van gegoten Zink- en Bronswerken in Zeist met inventaris en al had overgenomen en daarmee ook de mallen van de hertenbeelden. Hiernaast is een visitekaart uit 1865 van het Paleis voor Volksvlijt afgebeeld; de hertenbeelden staan achterin de zaal, aan weerszijden van salondeuren.

Het is mij niet bekend of Braat voor het gieten van de hertenbeelden toestemming heeft gevraagd aan de rechtsopvolgers van Christian Daniel Rauch, die op 3 december 1857 was overleden, of hij een Duitse zinkgieterij heeft benaderd voor het verkrijgen van mallen om de hertenbeelden te gieten óf dat hij de mallen heeft gebruikt die in de Fabriek van gegoten Zink- en Bronswerken in Zeist in 1845-1851 waren gebruikt voor de gieting in zink van de beeldengroep “Liggende herten” die sinds februari 1952 in het Zeisterbos staat. Dat laatste ligt voor de hand. In 1894 namelijk had Braat de inmiddels Koninklijke Fabriek van gegoten Zink- en Bronswerken overgenomen, waar de mallen waarschijnlijk nog bewaard waren gebleven.(5)
Of er bij Braat in de loop der jaren meerdere exemplaren van “Liggende herten” zijn gegoten, is mij niet bekend.
Op de Internationale Sport, Visscherij- en Paardententoonstelling die van 1 juni tot 2 oktober 1892 in Scheveningen werd gehouden, stonden aan weerszijden van de hoofdingang van het tentoonstellingsgebouw twee levensgrote beelden van staande herten, vervaardigd bij Braat. Na de tentoonstelling hebben deze beelden nog jarenlang in de tentoonstellingstuin van Braat gestaan. Deze beelden waren niet ontworpen door Rauch.(6)
Terzijde: in opdracht van de gemeente Tilburg werden in 1905 bij Braat zinken gietingen vervaardigd van de neoclassicistische vrouwenbeelden Handel en Nijverheid (Jan Christoffel Schultsz). Deze beelden werden bovenop het stadhuis van Tilburg geplaatst. Toen het stadhuis in 1971 werd gesloopt ten behoeve van de bouw van een concertzaal, belandden de beelden op de gemeentewerf. Na restauratie door het Delftse bedrijf Kunstwacht werden ze op 19 juli 2017 tijdelijk opgesteld in de hal van het Regionaal Archief Tilburg. In 2021 zijn ze in het nieuwe stadskantoor geplaatst.(7)

13 AUGUSTUS 1898: ONTHULLING BEELDENGROEP “LIGGENDE HERTEN”

Op pagina 3 in de editie van 14 augustus 1898 van de Tilburgsche Courant is vermeld dat de hertenbeelden op 13 augustus 1898 plechtig zijn onthuld bij de ingang van het Wilhelminapark aan de Gasthuisstraat. Dit was ruim twee weken eerder dan gepland. De schrijver van een ingezonden brief in de editie van 14 augustus 1898 van de Tilburgsche Courant had ze al op 11 augustus 1898 bij de ingang van het Wilhelminapark gezien. Ze zullen daags ervoor zijn geplaatst.
De hertenbeelden waren op sokkels links en rechts van het pad naar de ingang van het Wilhelminapark geplaatst, met de koppen naar elkaar toe gewend. Het hertenbeeld met gebogen voorpoten was links geplaatst, het hertenbeeld met gestrekte voorpoot was rechts geplaatst. Ze waren, zo bleek uit de ingezonden brief in de editie van 14 augustus 1898 van de Tilburgsche Courant, zwart van kleur. De briefschrijver had ze aangeduid met de benaming “zwartkoppen”. Op foto’s op een aantal ansichtkaarten uit de 1910- en 1920-er jaren hebben de hertenbeelden kleuren, variërend van bleek tot bruin en in een enkel geval zwart. Dit heeft te maken met de inkleuring van de foto’s op deze ansichtkaarten.
De redactie van de Tilburgsche Courant feliciteerde de bewoners van de Veldhoven met de in de ogen van de redactie goede keuze en sprak haar waardering uit voor hen die hiertoe het initiatief hadden genomen. Bij de opening van het Wilhelminapark op 12 september dankte Johannes Franciscus Jansen (Drunen, 4 juni 1824 – Tilburg, 13 november 1901), burgemeester van Tilburg, de gemeenteraad van Tilburg en allen die hadden meegewerkt aan de totstandkoming van het Wilhelminapark, in het bijzonder de bewoners van De Veldhoven, die de hertenbeelden hadden geschonken.(8)
Volgens een artikel in de editie van 18 augustus 1898 van de Nieuwe Tilburgsche Courant hebben onder andere de bewoners aan de Gasthuisstraat financieel bijgedragen aan de vervaardiging van de hertenbeelden.
In de brief die op 14 augustus 1898, daags na de onthulling van de hertenbeelden, in de Tilburgsche Courant was gepubliceerd, uitte de briefschrijver, woonachtig in Breda, waarmee Tilburg een ambivalente verhouding had, kritiek op het feit dat de bewoners van De Veldhoven hun keuze hadden laten vallen op hertenbeelden. Wat de briefschrijver betreft hadden de dappere leeuwenbeelden de band met koningin Wilhelmina kunnen benadrukken en hadden deze beelden kunnen fungeren als bewakers die het park voor vandalisme zouden behoeden. De angstige, schuwe hertenbeelden zouden de bezoekers van het park uitnodigen hun hoed op te hangen aan de geweien. Dat was tegen het zere been van de Tilburgsche Courant. In een artikel in de editie van 18 augustus 1898 van de Tilburgsche Courant was vermeld dat de herten aan de ingang van het Wilhelminapark – volstrekt niet schuw – rustig bleven liggen onder de bewondering van de talloze toeschouwers, op die manier getuigend van de goede smaak en de vrijgevigheid van de bewoners van het park.

EEN “PERKAMENT LOODEN KOKER” (TIJDCAPSULE)

Voor zover bekend is nergens een oorkonde bewaard gebleven waarop de namen waren vermeld van degenen die voor de hertenbeelden gedoneerd hadden. Er is ook geen documentatie over. Wel zijn er aanwijzingen over wat men met de oorkonde van plan was.
In de Tilburgsche Courant en de Nieuwe Tilburgsche Courant van 3 juli 1898 stond in advertenties met de koptekst “Geschenk Wilhelminapark” de oproep om op een naamlijst de namen van de schenkers te controleren. Deze naamlijst lag van 3 tot 10 juli 1898 in café Klaassen in De Veldhoven en van 10 tot 17 juli 1898 in café Van Blerk aan de Gasthuisstraat. Eenmaal vastgesteld, zouden de namen worden vereeuwigd op “perkament-looden koker”.
In de koptekst van de advertentie was de aard van het geschenk niet vermeld. Om drie redenen kan worden aangenomen dat de advertentie betrekking had op de op handen zijnde schenking van de hertenbeelden. Ten eerste: er was maar één geschenk voor het Wilhelminapark: de hertenbeelden. Ten tweede: de cafés waarin de naamlijst lag, lagen in de Veldhoven, waar het Wilhelminapark was aangelegd en waar de donateurs woonden. Ten derde: de naamlijst was een lijst met namen van schenkers = donateurs.
De aanduiding “vereeuwigd op perkament-looden koker” kan betekenen dat voor eeuwigdurende bewaring een perkament oorkonde met daarop de namen van de donateurs in een loden koker zou worden gedaan. Of dit is gebeurd en waar de koker is bewaard, is niet bekend. Dergelijke kokers, tegenwoordig tijdcapsules genoemd, werden weleens ingemetseld.(9) De koker met de lijst met namen van de donateurs van de hertenbeelden zou in een van de hertenbeelden kunnen zijn geplaatst of in een van de sokkels van de hertenbeelden. Het kan ook zijn dat de koker is begraven onder een van de sokkels van de hertenbeelden.
In de editie van 14 augustus 1898 van de Tilburgsche Courant is niets vermeld over het bestaan van de koker, of de koker in een van de sokkels was geplaatst, begraven was of dat de koker ter bewaring aan iemand was overhandigd, bijvoorbeeld de burgemeester van Tilburg. Het laatste zou wel erg onwaarschijnlijk zijn vanwege het karakter van de koker: een boodschap voor de eeuwigheid.

DE KOSTEN EN DE DONATIES
Het is niet bekend hoeveel de kosten waren voor het gieten en afwerken van de hertenbeelden, het maken van de sokkels en de plaatsing bij de ingang van het Wilhelminapark.
In het artikel in de Tilburgsche Courant van 26 juni 1898 waarin de schenking van de hertenbeelden werd aangekondigd, was vermeld dat er reeds een kleine f 500,- bijeen was gebracht. Het feit dat op 3 juli werd opgeroepen de naamlijst met de namen van de donateurs op juistheid te controleren, kan betekenen dat het resterende bedrag is gedoneerd in de dagen tussen 26 juni en 3 juli 1898.
In de financiële verantwoording in het jaarverslag van 1898 van de gemeente Tilburg staan geen betalingen die verband houden met de kosten van de gieting en afwerking van de hertenbeelden, het maken van de sokkels en de plaatsing van de hertenbeelden.
De oproep op 3 juli 1898 om de naamlijst met namen van de donateurs op juistheid te controleren en het feit dat in de financiële verantwoording in het jaarverslag van 1898 van de gemeente Tilburg geen betalingen zijn vermeld die verband houden met de hertenbeelden, wijst erop dat de omwonenden van het Wilhelminapark de kosten volledig voor rekening hebben genomen en dat er van de kant van de gemeente Tilburg geen financiële ondersteuning is geweest.

TIJDLIJN HERTENBEELDEN

Tilburgsche Courant, 26 juni 1898
Aankondiging schenking hertenbeelden (25 juni 1998). Reeds een kleine f 500,- bijeengebracht.
Gieting: bij F.W. Braat in Delft.
Op te stellen: oorkonde met namen donateurs.
Datum schenking: 31 augustus 1898 = verjaardag koningin Wilhelmina.
Tilburgsche Courant, 3 juli 1898
Oproep om naamlijst met namen donateurs te controleren. Sluitingstermijn: 17 juli 1898. Plan: eeuwigdurend bewaren op perkament in loden rol.
Tilburgsche Courant, 11 augustus 1898
Een inwoner uit Breda heeft de hertenbeelden gezien bij de ingang van het Wilhelminapark.
Tilburgsche Courant, 14 augustus 1898
13 augustus 1898: plechtige onthulling hertenbeelden en schenking aan de stad Tilburg.

Uit de artikelen in de Tilburgsche Courant kan worden afgeleid dat voor de gieting en afwerking van de hertenbeelden, het vervaardigen van de sokkels en het plaatsen van de beelden een termijn van iets meer dan twee maanden werd aangehouden.
Op 25 juni 1898 was een kleine f 500,- bijeengebracht voor de hertenbeelden. Een week later, op 3 juli 1898, werd opgeroepen om een naamlijst met de namen van de donateurs op juistheid te controleren. Dit kan betekenen dat het resterende benodigde geld in één week tijd bijeen was gebracht.
De onthulling en schenking heeft plaatsgevonden op 13 augustus 1898, anderhalve maand na de aankondiging op 26 juni 1898 en twee weken eerder dan gepland.
Uit dit alles kan worden geconcludeerd dat de vervaardiging van de hertenbeelden en de bijbehorende sokkels sneller is verlopen dan gepland, dat het benodigde geld snel bijeen was gebracht en de kosten dekte.

1900-1940: ANSICHTKAARTEN

Tussen 1898 en 1940 zijn er, zo blijkt uit een telling van afbeeldingen in het online-archief van het Regionaal Archief Tilburg, honderden ansichtkaarten met foto’s van het Wilhelminapark uitgegeven, waaronder ruim veertig ansichtkaarten waarop de ingang aan de Gasthuisstraat te zien is, met de hertenbeelden. Regelmatig waren er groepjes mensen gefotografeerd bij de ingang van het Wilhelminapark. Rond 1900 werden er ansichtkaarten gedrukt in Amsterdam. In de latere jaren werden ze meestal gedrukt in Tilburg.(10)
De ansichtkaarten, meestal met zwart-wit foto’s, geven een goede indruk over de staat waarin de hertenbeelden in al deze jaren hebben verkeerd. Bijgaand is een ansichtkaart weergegeven met een uitzonderlijke foto, vermoedelijk uit 1913. Hierop is alleen het hertenbeeld met gebogen voorpoten te zien. Het hertenbeeld met gestrekte voorpoot is met sokkel en al weg, wellicht voor onderhoud.
Uit het aantal ansichtkaarten waarop de ingang van het Wilhelminapark is afgebeeld (meer dan zestig in een periode van krap veertig jaar) kan worden afgeleid dat de ingang van het Wilhelminapark, geflankeerd door de hertenbeelden, bij de inwoners van Tilburg, fotografen en uitgevers van ansichtkaarten geliefd waren. In de loop der jaren hadden ze de functie van trefpunt gekregen. Op Koninginnedag (31 augustus) werden sinaasappels op de geweien van de hertenbeelden geprikt.(11) In een magazine over het Wilhelminapark heeft één van de geïnterviewden verteld dat zij in haar jeugdjaren, samen met haar broer, de hertenbeelden tijdens het boodschappen doen weleens had beklommen.(12)

DE LOTGEVALLEN VAN DE HERTENBEELDEN TIJDENS EN NA DE TWEEDE WERELDOORLOG

De hiernaast afgebeelde, ingekleurde ansichtkaart geeft de toestand weer waarin de hertenbeelden in 1940 verkeerden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging in Tilburg het gerucht dat de Duitsers de hertenbeelden in beslag hadden genomen en afgevoerd. Volgens andere geruchten waren de hertenbeelden afgevoerd wegens een tekort aan metaal.
De editie van 11 mei 1945 van de Tilburgsche Courant, een week na de capitulatie van Duitsland, bevatte een bericht op naam van een zekere Claudius (pseudoniem van Pierre van Beek, journalist en schrijver, Tilburg, 17 februari 1907 – 19 december 1993), die zich afvroeg wat er met de bronzen hertenbeelden was gebeurd nadat ze door de Duitsers waren gestolen. In de editie van 19 mei 1945 van de Tilburgsche Courant deelde hij mee dat de hertenbeelden uit voorzorg waren opgeslagen in de buurt van een kano-station aan het Wilhelminakanaal. Uit het artikel blijkt niet wanneer de hertenbeelden in opslag zijn genomen. Wat er in de oorlogsjaren met de sokkels is gebeurd, is evenmin duidelijk. In het artikel is over de sokkels niets meegedeeld en in het online-beeldarchief van het Regionaal Archief Tilburg zijn er geen ansichtkaarten of foto’s van de ingang van het Wilhelminapark, daterend uit de periode 1940-1945.
In de editie van 19 mei 1945 van de Tilburgsche Courant schreef Van Beek dat de hertenbeelden niet in brons waren gegoten zoals tot dan toe kennelijk werd aangenomen, maar in zink. Hij liet zich niet uit over de toestand de waarin de hertenbeelden zich bevonden, of ze intact waren of in enige of ernstige mate beschadigd. Er was ook niets vermeld over de loden koker waarin een lijst zat met de namen van hen die in 1898 de vervaardiging van de hertenbeelden financieel hadden ondersteund.
Na de vondst in mei 1945 is de beeldengroep “Liggende herten” niet teruggeplaatst bij de ingang van het Wilhelminapark. In een artikel in de editie van 24 augustus 1951 van de Nieuwe Tilburgsche Courant had de afdeling Gemeentelijke Publieke Werken van de gemeente Tilburg bij navraag aangegeven dat de beelden in een dramatisch slechte staat verkeerden. De geweien waren kapot, in de hertenkoppen zaten gaten en delen van de poten ontbraken. Reparatie was niet mogelijk. De restanten van de hertenbeelden werden dan ook als oud ijzer verkocht. Er waren geen plannen voor het laten vervaardigen van vervangende exemplaren.(13)
Uit het artikel blijkt niet of bij de Koninklijke Fabriek F.W. Braat, die de hertenbeelden in juni-augustus 1898 had gegoten, navraag is gedaan naar restauratiemogelijkheden en/of het gieten van vervangende exemplaren. Ook blijkt uit het artikel niet wanneer de restanten van de hertenbeelden als oud ijzer zijn verkocht. In het artikel is niets vermeld over de loden koker en/of de lijst met namen van donateurs.
Met het oog op het voornemen een volière te plaatsen beijverde Jan Triborgh (auteurspseudoniem van Johannes Josephus Maria Antonius (John) Majoie, Tilburg, 11 juni 1910 – 1974) zich in de edities van 11 december 1952, 20 april 1953 en 1 december 1953 van de Nieuwe Tilburgsche Courant voor nieuwe hertenbeelden. Hij veronderstelde dat de oude, verdwenen hertenbeelden van brons waren gemaakt.

1996: HERINRICHTING WILHELMINAPARK

Het artikel in de editie van 24 augustus 1951 van de Nieuwe Tilburgsche Courant raakte in de vergetelheid. Ter gelegenheid van de herinrichting in 1996 van het Wilhelminapark kwamen de hertenbeelden weer ter sprake.(14) Het Bestemmingsplan Theresia Loven Besterd bevat twee uit 1986 daterende bijlagen waarin de gemeente Tilburg in het kader van beschermd stadsgezicht haar visie kenbaar maakte op het Wilhelminapark. Hierin werd gememoreerd dat ten tijde van de opening in 1898 van het Wilhelminapark notabele omwonenden twee gietijzeren hertenbeelden hadden geschonken, die geplaatst waren bij de zuidelijke ingang en verdwenen waren.(15) Landschapsarchitectenbureau B en B in Amsterdam, dat de herinrichting van het park ter hand had genomen, had over de herplaatsing van de hertenbeelden aangegeven dat de tijden waren veranderd en dat de behoeften en wensen anders waren.(16)
Bij de ingang van het Wilhelminapark aan de Gasthuisstraat, op deze kaart met een rode cirkel gemarkeerd, herinnert tegenwoordig niets meer aan de hertenbeelden.

2022: HET BRABANTS DAGBLAD

Vooruitlopend op het 125-jarig bestaan in 2023 van het Wilhelminapark is op 6 december 2022 in de editie-Tilburg van het Brabants Dagblad het artikel “Liggen bronzen herten van het Wilhelminapark in iemands tuin?” verschenen. In dit artikel heeft de aan het Brabants Dagblad verbonden journalist Bas Vermeer (Stadsgezicht Tilburg) de ontstaansgeschiedenis van de hertenbeelden beschreven en hun lotgevallen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.(17)

Bij het ter perse gaan van “Liggen bronzen herten van het Wilhelminapark in iemands tuin?” was ondergetekende niet duidelijk wat er na de Tweede Wereldoorlog met de hertenbeelden was gebeurd. In de avond na publicatie stuurde een van de lezers van het Brabants Dagblad een kopie van het artikel in de editie van 24 augustus 1951 van de Nieuwe Tilburgsche Courant, waarin beschreven was dat de hertenbeelden dermate ernstig waren beschadigd, dat de restanten ervan als schroot werden afgevoerd.(18) In het aanvullend artikel “Vernield, met gaten in de kop: verwaarloosde hertenbeelden Wilhelminapark werden met het oud ijzer verkocht” in de editie van 14 december 2022 van het Brabants Dagblad stelde Bas Vermeer de lezers en lezeressen van het Brabants Dagblad hiervan op de hoogte.(19)

2023: 125-JARIG BESTAAN WILHELMINAPARK

Ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van het Wilhelminapark werden in 2023 voor en door de buurt waarin het Wilhelminapark ligt, tal van activiteiten georganiseerd. De opening van het jubileumjaar vond plaats op 12 januari 2023. In ieder seizoen was er een bomen- en een stadswandeling door en rond het park. In het voorjaar stonden de Museumweek, Koningsdag en de Dag van het park op het programma. In de zomer waren de festivals Luna Luna Luna tijdens de kermis en Wilhelminapark viert de Zomer in augustus weer te bezoeken. Tijdens Wilhelmina viert de Zomer (18 augustus 2023) was er een workshop onder leiding van Jeroen Geurts waarin onder gebruikmaking van hout hertenbeelden konden worden getimmerd.(20) Tijdens Open Monumentendag werden een aantal monumentale panden rond het Wilhelminapark opengesteld voor bezichtiging en werd een kunstwandeling gehouden door de wijk.
Op 17 december 2023 werd het jubileumjaar afgesloten met een sfeervol kerstevenement.

LEZING “DE VERDWENEN HERTENBEELDEN”

Tijdens de viering op 10 september 2023 van het 125-jarig bestaan van het Wilhelminapark heeft TWM van Berkel in Museum De Pont in het Wilhelminapark in Tilburg tweemaal de lezing “De verdwenen hertenbeelden” gegeven, waarin hij vertelde over de ontstaansgeschiedenis en de lotgevallen van de hertenbeelden die in Tilburg bij het Wilhelminapark hebben gestaan en over de waarde die de inwoners van Tilburg aan de hertenbeelden hechtten.

Noten
(1) https://nl.wikipedia.org; https://www.geheugenvantilburg.nl
(2) De eerste en tweede uitvoering van “Liegende Hirsche”
(3) Jaarverslag van de toestand van de gemeente Tilburg in 1898, pagina 58.
(4) In een ingezonden stuk in de editie van 12 juni1898 van de Tilburgsche Courant kwamen de leeuwenbeelden opnieuw ter sprake. Er zouden mensen zijn die daar minstens f 150,- aan zouden willen bijdragen.
(5) In de negentiende eeuw was in Duitsland voor het verveelvoudigen van beelden een reproductievergunning vereist. De gieterij in kwestie sloot hiertoe een op vergoedingen gebaseerde overeenkomst met de beeldhouwer. Op die manier verkreeg de gieterij het exclusieve reproductierecht. Het is niet bekend of een reproductievergunning moest worden gevraagd wanneer een beeldhouwer was overleden. Mogelijk verliepen bij het overlijden van een beeldhouwer diens rechten (mededeling dr. J. Mende, Stadtmuseum Berlijn). Zie verder: Christian Daniel Rauch: “Liggende herten” (Zeist).
(6) Zie:
Zink in Nederland – Het gebruik van het metaal zink in de 19e eeuw (Amsterdam, 1983, p.26)
https://www.delftkijkt.nl/FABRIEKEN%20EN%20BEDRIJVEN%201.html
(7) Zie:
https://stadsmuseumtilburg.nl/nieuws/handel-en-nijverheid-voormalig-gemeentehuis-tilburg-terug/
http://www.dedriearchitecten.com/projecten/stadhuis-tilburg
(8) Deze bijzondere blijk van dank is ook beschreven op pagina 29 van het jaarverslag van de toestand van de gemeente Tilburg in 1898. De bewoordingen in het jaarverslag stemmen overeen met de bewoordingen in de Tilburgsche Courant. Op pagina 58 in het jaarverslag is aangetekend dat het gemeentebestuur van Tilburg de beelden in dank heeft aanvaard.
(9) Bij de sloop in mei 2023 van het Kajottershuis in Vught werd achter de “eerste steen” een loden koker aangetroffen met daarin een perkament brief uit 1950 met een verklaring wie de eerste steen heeft gelegd en waarom dat was gebeurd. De tekst begint met een sierlijke, gebrandmerkte hoofdletter ‘H’ en wordt gevolgd door een op speciale wijze geschreven tekst in de kleuren blauw en rood. De afsluiting is een soort ‘zegel’ met de afbeelding van kerkgebouwen. De brief was door dertien mensen ondertekend, onder wie een aalmoezenier Brouwers en een huisarts. Volgens een woordvoerder van de gemeente Vught was het een leuk gebruik dat bij een gemeentelijk gebouw een tijdcapsule wordt verstopt. Bron: Brabants Dagblad, editie Vught, 12 mei 2023. Op 10 januari 2024 werd tijdens het weghalen van de sokkel van het ruiterstandbeeld van Willem II een tijdcapsule in de sokkel ontdekt, die er op 29 januari 1925 in was geplaatst. De tijdcapsule was een loden kistje met daarin een oorkonde over de onthulling van het ruiterstandbeeld, een boek over veldslagen waaraan Willem II had deelgenomen en een lofdicht op Willem II. Zie verder: De Volkskrant, 29 januari 2024.
(10) Regionaal Archief Tilburg. Voor deze fotoreportage is alleen gebruik gemaakt van het online-beeldarchief van het Regionaal Archief Tilburg. Het online-beeldarchief bevat niet de complete collectie van het Regionaal Archief Tilburg. Veel foto’s, ansichtkaarten en andere documenten staan om reden van privacy of auteursrecht niet online.
(11) http://www.cubra.nl/bijnamen_Tilburg/4_gebouwen_straten_zaken.htm; De Tilburgsche Koerier, 12 maart 1981
(12) https://issuu.com/bded/docs/e-magazine_wilhelminapark_tilburg
(13) Mededeling R. de Wit aan B. Vermeer (Brabants Dagblad), 6 december 2022.
(14) https://www.tilburgers.nl/herplaatsing-reele-optie/.
(15) “Bestemmingsplan Theresia Loven Besterd” Toelichting inclusief bijlagen (Tilburg, 2006, pp. 109 en 114).
(16) https://www.tilburgers.nl/herplaatsing-reele-optie/.
(17) Brabants Dagblad, editie Tilburg, 6 december 2022.
(18) Zie de voorgaande paragraaf “De lotgevallen van de hertenbeelden tijdens en na de Tweede Wereldoorlog”.
(19) Brabants Dagblad, editie Tilburg, 14 december 2022.
(20) https://www.wilhelminaparkviertdezomer.com.

  Christian Daniel Rauch: “Liegende Hirsche”
  CHRISTIAN DANIEL RAUCH

H.M. Koningin Wilhelmina (Den Haag, 31 augustus 1880 – Apeldoorn, 28 november 1962) was van 23 november 1890 tot 4 september 1948 koningin der Nederlanden (van 23 november 1890, de overlijdensdatum van koning Willem III, haar vader, tot haar achttiende verjaardag in 1898 was koningin Emma, haar moeder, regentes).