Naamvariant: “Ruhende Hirsche”
Beeldhouwer: Christian Daniel Rauch
Eerste uitvoering: 1822-1826
Tweede uitvoering: 1843-1844
De oeuvrenaam van het hertenbeeldenpaar luidt: “Liegende Hirsche” (Christian Daniel Rauch – Oeuvrekatalog, Jutta von Simson, Berlijn, 1996, pp 196-197 en 404-406). In de vijfdelige biografie Christian Daniel Rauch (Friedrich en Karl Eggers, Berlijn, 1873-1891) is dit hertenbeeldenpaar aangeduid met de naam “Ruhende Hirsche”.
EERSTE UITVOERING (1822-1826)
In 1822 gaf groothertog Georg Friedrich Karl Josef von Mecklenburg-Strelitz (Hannover, 12 augustus 1779 – Serrahn, 6 september 1860), een hartstochtelijk jager, opdracht aan Christian Daniel Rauch om een beeldengroep te ontwerpen, bestaande uit twee beelden van liggende herten. Rauch, die geen tijd had zich grondig te verdiepen in de lichaamsbouw van herten, oriënteerde zich op een aantal etsen van edelherten, vervaardigd door de kunstschilder Johann Elias Ridinger (Ulm, 16 februari 1698 – Augsburg, 10 april 1767).
In 1824 was het ontwerp van de beeldengroep voltooid. De hertenbeelden waren elkaars pendant. Eén hertenbeeld had een gestrekte voorpoot. Dit hertenbeeld was links opgesteld. De kop van dit hertenbeeld was naar rechts gewend met een hoek van bijna 90 graden. Het andere hertenbeeld had gebogen voorpoten en was rechts opgesteld. De kop van dit hertenbeeld was naar links gewend, eveneens met een hoek van bijna 90 graden. Verder verschilden de hertenbeelden nauwelijks van elkaar. Het hertenbeeldenpaar is in november 1826 op de pijlers van de poort geplaatst.
Tot aan 1844 zijn er, inclusief de gieting, vervaardigd in opdracht van groothertog Von Mecklenburg-Strelitz, minstens drie gietingen geweest van de eerste uitvoering van “Liegende Hirsche”.
TWEEDE UITVOERING (1843-1844)
Rauch was niet tevreden over de kennis die hij had van de lichaamsbouw van herten. In 1835 kreeg hij het kadaver van een door groothertog Von Mecklenburg-Strelitz geschoten hert toegestuurd. Voor zover eetbaar, werd het hertenvlees door het gezin Rauch geconsumeerd. Rauch vervaardigde gipsmodellen van de hertenkop en het skelet en kreeg later meerdere hertenkoppen en lichaamsdelen van herten toegezonden voor studie.
In 1843 bestelde Friedrich Wilhelm IV (Berlijn, 15 oktober 1795 – Potsdam, 2 januari 1861), koning van Pruisen, een gieting van de beeldengroep “Liegende Hirsche”. Deze bestelling was voor Rauch aanleiding om de beeldengroep die hij in 1824 had ontworpen, grondig te reviseren. Naar aanleiding van zijn studie van de lichaamsdelen van de herten die hij toegezonden had gekregen, was hij tot de conclusie gekomen dat er aan de beelden veel moest worden veranderd. Hij bracht onder andere veranderingen aan in de geweien en de huidtekening van de hertenbeelden en draaide de koppen iets terug, zodat de beelden een minder stram uiterlijk hadden. Zo ontstond in de loop van 1844 de tweede uitvoering van “Liegende Hirsche”.
VARIA
Koning Friedrich Wilhelm IV heeft in de 1840-er jaren niet alleen een bronzen versie maar ook een gegalvaniseerde versie van de tweede uitvoering van “Liegende Hirsche” besteld. Deze uitvoering was vervaardigd door Eugen Fedor Freiherr von Hackewitz (1809-1861), de oprichter in Berlijn van het Galvanoplastisches Institut. De gegalvaniseerde versie is in 1846 tentoongesteld in de Akademie-Ausstellung. Wat er na afloop van de tentoonstelling mee is gebeurd, is niet bekend.
Op de trap van kasteel Arnim in Tangerhütte heeft een gieting van “Liegende Hirsche” gestaan. Het is niet bekend of het een gieting van de eerste of de tweede uitvoering was. De hertenbeelden zijn niet meer aanwezig. Het is niet bekend waar zij zijn.
Gietingen in zink van “Liegende Hirsche” hebben in Duitsland ook bij particulieren gestaan, bijvoorbeeld bij een huis in de Matthaïkirchstrasse in Berlijn. Rond 1855 zou één van de hertenbeelden in Karlsbad hebben gestaan.
In Das Rauch-Museum zu Berlin (Karl Eggers, Berlijn, 1892, derde, aangevulde druk) is op pagina 63 onder nummer 273 een exemplaar van de tweede uitvoering (1844) van het hertenbeeld met gebogen voorpoten vermeld. Op pagina 64 is onder nummer 274 een exemplaar van de tweede uitvoering (1844) van het hertenbeeld met gestrekte voorpoot vermeld.
OVERZICHT VAN GIETINGEN VAN “LIEGENDE HIRSCHE”
De eerste uitvoering
Jaar | Locatie | Uitvoering | Gieterij |
1826 | Neustrelitz, kasteel Neustrelitz | brons | Nicolas Vuarin, Berlijn |
1829 | Wiesbaden, jachtslot Platte Sinds 1953: kasteel Fischbach, Luxemburg | brons | H.C. Hopfgarten, Berlijn |
1842 | Berlijn, kasteel Glienicke | brons | ? |
2010 | Wiesbaden, jachtslot Platte (kopie van 1829) | brons | ? |
De tweede uitvoering
Jaar | Locatie | Uitvoering | Gieterij |
1844/45 | Potsdam, Potsdam Wildlife Park | brons | C.H. Fischer, Berlijn |
1844/54 | Putbus, kasteel Putbus | brons | ? |
1845/51 | Zeist, opslag | zink | Fabriek van gegoten Zink- en Bronswerken, Zeist |
1846 | Berlijn, tentoonstelling | galvano | Eugen Freiherr von Hackewitz, Berlijn |
1851 | Londen, Wereldtentoonstelling | zink | Zinkguss-Firma Moritz Geiss, Berlijn |
1852 | Calne, Bowood House & Gardens | zink | Zinkguss-Firma Moritz Geiss, Berlijn |
1864 | Karlsruhe, kasteel Karlsruhe | zink | Zinkguss-Firma Moritz Geiss, Berlijn |
1864? | Amsterdam, Paleis voor Volksvlijt | ? | ? |
1868 | Berlijn, kasteel Glienicke | zink | Zinkgiesserei Friedrich Kahle & Co, Potsdam |
1870 | Rastede, kasteel Rastede | brons | ? |
1872 | Saint Louis, Tower Grove Park | zink | Johannes Brix, Berlijn |
1898 | Tilburg, Wilhelminapark | zink | Koninklijke Zinkfabriek F.W. Braat, Delft |
1909/15 | Bad Laasphe, kasteel Wittgenstein | brons | Aktien-Gesellschaft Gladenbeck, Berlijn-Friedrichshagen |
na 1945 | Berlijn, kasteel Glienicke | brons | ? |
Hoewel dit overzicht niet volledig is, kunnen er een aantal veronderstellingen aan worden verbonden. Van de eerste uitvoering van “Liegende Hirsche” zijn alleen bronzen exemplaren gegoten. Van de tweede uitvoering van “Liegende Hirsche” zijn bronzen en zinken exemplaren gegoten.
Vrijwel alle exemplaren van de tweede uitvoering van “Liegende Hirsche” zijn in Duitsland gegoten. De exemplaren in het Zeisterbos en Tilburg zijn in Nederland gegoten.
Bij kassteel Wittgenstein staat alleen het hertenbeeld met gebogen voorpoten.
Bronnen:
– Berliner Zinkguß des 19. Jahrhunderts (Nicola Vösgen, Staatliche Museen zu Berlin, 1997)
– Christian Daniel Rauch (Friedrich Eggers, Karl Eggers, Berlijn, 1873-1891)
– Nederland op de Wereldtentoonstelling van 1851 te Londen (mr. dr. J.M.W. baron van Voorst tot Voorst, in Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek, Leiden, 1980)
– Christian Daniel Rauch – Oeuvre-Katalog (Berlijn, 1996)
– Christian Daniel Rauch und Ernst Rietschel – Der Briefwechsel – Bd I (Keulen, 2020)
→ Christian Daniel Rauch: “Liegende Hirsche”
→ CHRISTIAN DANIEL RAUCH