Beeldhouwer: Johan Theodore Stracké
Materiaal: gips
Gipsmodel van het in maart 1855 voltooide gelijknamige marmeren exemplaar
Museum Rotterdam, Coolhaven 375, Rotterdam
Voltooid in 1854

.
HET GIPSEN EXEMPLAAR VAN “WILLEM III”
Het gipsen exemplaar van “Koning Willem III” dat onderwerp is van deze fotoreportage is onder nummer 11864 gecatalogiseerd in de collectie van Museum Rotterdam.(1)
Het eerste bericht in de voor deze fotoreportage geraadpleegde bronnen over de gipsen en marmeren uitvoering van “Koning Willem III” dateert van 28 januari 1853. De editie die dag van de Nieuwe Rotterdamsche Courant bevatte een bericht, gedateerd op 27 januari 1853, waarin stond dat de gemeenteraad van Rotterdam unaniem het voorstel van Burgemeester en Wethouders had aangenomen om het marmeren borstbeeld van ZM de Koning, waarmee Willem III werd bedoeld, in de vergaderzaal te plaatsen. De uitvoering was opgedragen aan Johan Theodore Stracké. De kosten zouden voor rekening van de gemeenteraad komen. De voorzitter van de commissie die toezicht zou houden op de uitvoering zou Willem III op de hoogte stellen van het besluit en hem verzoeken Stracké “eenige oogenblikken te schenken, ten einde hem in staat te stellen, de beeldtenis zo gelijkend mogelijk te doen zijn”, met andere woorden: de koning verzoeken om te poseren.(2) Uit de krantenartikelen blijkt niet of aan het verzoek aan Willem III om voor Stracké te poseren, tegemoet is gekomen.
De mogelijkheid bestaat dat Stracké bij het ontwerp van “Koning Willem III” ook gebruik heeft gemaakt van een schilderij, vervaardigd tussen 1849 en 1851 door Nicolaas Pieneman (portret- en historieschilder, Amersfoort, 1 januari 1809 – Amsterdam, 30 december 1860), waarvan hiernaast een uitsnede is afgebeeld.(3) Op het schilderij van Pieneman en op het beeld van Stracké is Willem III te zien in uniform. De overeenkomsten tussen beide kunstwerken zijn de kleding in zijn totaliteit, de kale epauletten (geen admiraalsteken op de bovenkant) en de Orde van het Gulden Vlies. De weergaven van het hoofdhaar en de baard van Willem III verschillen. De borstster is hetzij de borstster van de Militaire Willems-Orde (Willem III was Grootmeester van de Militaire Willems-Orde) hetzij de Orde van de Nederlandse Leeuw.(4)
Het artikel in de Nieuwe Rotterdamsche Courant duidt erop dat het voornemen een marmeren borstbeeld van Willem III te ontwerpen al eerder in de gemeenteraad ter sprake was komen. In de geraadpleegde kranten is hierover niets terug te vinden. Volgens het Gemeente Archief Rotterdam stamt het voornemen van Burgemeester en Wethouders om in de vergaderzaal van het stadhuis aan de Kaasmarkt een marmeren borstbeeld te laten plaatsen van Willem III, uit 1852.(5) De plaatsing in de vergaderzaal (raadzaal) duidt op een invulling van de traditie dat in de raadzaal van een gemeentehuis een beeltenis is te zien van het staatshoofd.
In de editie van 14 juni 1854 van het Dagblad van Zuidholland en ‘s Gravenhage werd gemeld dat in de op 13 juni 1854 geopende tentoonstelling in sociëteit Harmonie in Rotterdam van schilder- en kunstwerken, gehouden door de academie van beeldende kunsten en technische wetenschappen in Rotterdam, enkele beeldhouwwerken van Stracké te zien waren, waaronder een buste van ZM de Koning, waarvoor vanwege gedetailleerdheid en gelijkenis een gunstige beoordeling in het verschiet lag.(6) In het artikel was niet vermeld uit welk materiaal dit borstbeeld was vervaardigd. Volgens het Gemeente Archief Rotterdam was het borstbeeld vervaardigd uit gips.(7)
HET MARMEREN EXEMPLAAR VAN “WILLEM III” IN DE RAADZAAL IN ROTTERDAM
In de editie van 6 april 1855 van de Nieuwe Rotterdamsche Courant werd in een bericht, gedateerd op 5 april 1855, bekend gemaakt dat Stracké het inmiddels voltooide marmeren borstbeeld op “Zaturdag jl”, dat wil zeggen 31 maart 1855, aan Willem III had getoond in diens paleis in Amsterdam. Willem III was er erg door gecharmeerd.(8)
Bij het verschijnen van de editie van 6 april 1855 was het borstbeeld tentoongesteld in een van de zalen van de Maatschappij Arti & Amicitiae aan het Rokin in Amsterdam.(9) In de edities van 10 en 12 mei 1855 van de Nieuwe Rotterdamsche Courant stonden advertenties waarin werd meegedeeld dat de marmeren buste van Willem III enkele dagen in een van de zalen van de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen in Rotterdam was tentoongesteld en van 12 tot 4 uur bezichtigd kon worden door de leden van de academie en hun dames.(10)
In de editie van 9 november 1855 van de Nieuwe Rotterdamsche Courant stond een bericht, gedateerd op 8 november 1855, dat de voorzitter van de vergadering van de Rotterdamse gemeenteraad de deelnemers na de opening van de vergadering attendeerde op het marmeren borstbeeld van Willem III. In de editie van 9 november 1855 van de Rotterdamsche Courant werd hierop uitvoeriger ingegaan. De voorzitter gaf aan dat plaatsing van het al enige tijd gereed zijnde borstbeeld was uitgesteld omdat men geen geschikte plek kon vinden. Het borstbeeld was nu tegen een wand rechts van de voorzitter geplaatst.(11) Uit deze berichten kan worden opgemaakt dat het borstbeeld op 8 november 1855 in de raadzaal was geplaatst.
In de editie van 6 oktober 1858 van de Nieuwe Rotterdamsche Courant staat in een verslag van het bezoek van Willem III aan Rotterdam op 5 oktober 1858 dat het borstbeeld van Willem III, omringd met bloemen, zich in de raadzaal achter de zetels van de vorstelijke gasten verhief.(12) Uit het verslag kan niet worden opgemaakt of het borstbeeld in de tussenliggende tijd een andere, definitieve plek in de raadzaal had gekregen of dat het voor deze gelegenheid was verplaatst.
Op 23 november 1890 is Willem III overleden. Op zeker moment zal zijn borstbeeld zijn vervangen door een beeltenis van zijn opvolger, koningin Wilhelmina. Het marmeren borstbeeld van Willem III is in het bezit van de gemeente Rotterdam. In deze paragraaf is een foto ervan afgebeeld.(13)
ANDERE EXEMPLAREN VAN “KONING WILLEM III”
In drie edities van de Nieuwe Rotterdamsche Courant, verschenen in 1857 en 1858, is melding gemaakt van “het borstbeeld van Willem III”. De bewoording “het borstbeeld” doet veronderstellen dat het exemplaren zijn van het borstbeeld dat Stracké in 1853/1854 had ontworpen. In de artikelen staat niet welk materiaal was gebruikt. Stracké woonde en werkte in Rotterdam. Het feit dat een Rotterdamse krant met de bewoordingen “het borstbeeld van Willem III” melding maakte van de borstbeelden, wijst eveneens in de richting van het borstbeeld dat Stracké in 1853/1854 had ontworpen.
In Deventer, Leiden en Oterleek staan gipsen exemplaren van het borstbeeld. Dit wijst op een serieproductie van het borstbeeld, waarbij, vanwege de kosten, productie in gips het meest voor de hand ligt.
1. Apeldoorn: Paleis Het Loo
Een verzilverd messing afgietsel van het borstbeeld van Willem III dat Stracké heeft ontworpen, maakt onder nummer L2485 deel uit van de collectie van Paleis Het Loo in Apeldoorn. Het voetstuk waarop het borstbeeld staat, is vervaardigd uit verguld messing.(14) In Paleis Het Loo – een koninklijk museum (A.D. Renting (red.), Apeldoorn, 2012) staat een beschrijving van het borstbeeld en een foto ervan. Als datering is in het boek de periode omstreeks 1860 aangehouden.(15)
Het vermoeden bestaat dat Willem III, nadat Stracké hem op 31 maart 1855 het marmeren exemplaar van zijn borstbeeld had getoond, opdracht heeft gegeven tot het vervaardigen van dit afgietsel. De gieting is uitgevoerd in het atelier van Charles Christofle & Cie in Parijs. Het is niet bekend wanneer de gieting is uitgevoerd; het vermoeden is dat dit in de loop van 1855 is gebeurd.(16)
2. Rotterdam: Koninklijke Nederlandse Yachtclub
In de editie van 19 en 20 juli 1857 van de Nieuwe Rotterdamsche Courant is in het verslag van het bijwonen door Prins Hendrik, de broer van Willem III, van de roeiwedstrijden van de Koninklijke Nederlandsche Yachtclub op 18 juli 1857 vermeld dat in de bovenzaal van de Yachtclub het door Stracké vervaardigde borstbeeld van Willem III stond, omringd door een bloemperk. Dit exemplaar was aan de Yachtclub geschonken ter gelegenheid het feest dat in de Yachtclub was gehouden bij de opening van de Rhijnspoorweg.(17) De benaming “het borstbeeld” doet veronderstellen dat het een replica was van het borstbeeld dat Stracké in 1853/55 had ontworpen. In het verslag is niet vermeld wanneer en uit welk materiaal het borstbeeld was vervaardigd.
In het verslag is de datum van de festiviteiten rond de opening van de Rhijnspoorweg niet vermeld. De Rhijnspoorweg, een benaming voor de spoorlijn tussen Utrecht en Rotterdam, is in 1855 in fasen in gebruik genomen. Het traject tussen Utrecht en Gouda werd op 21 mei 1855 geopend. Op 30 juli 1855 werd het traject Gouda – Rotterdam Boerengat in gebruik genomen; op 1 december 1855 werd het traject Rotterdam Boerengat – Rotterdam Maas in gebruik genomen.(18) De schenking kan, dit in aanmerking nemend, zijn gedaan op of rond 30 juli 1855 of 1 december 1855.
Mij is niet bekend wat er met dit exemplaar is gebeurd.
3. Rotterdam: station Delftsche Poort
In de editie van 6 oktober 1858 van de Nieuwe Rotterdamsche Courant staat in het verslag van het bezoek van Willem III en Prins Hendrik, zijn broer, aan Rotterdam op 5 oktober 1858 dat temidden van bloemen die het buffet in het stationsgebouw aan het oog onttrokken, het borstbeeld van Z.M. de Koning was geplaatst, boven een draperie van Nederlandse vlaggen.(19)
De benaming “het borstbeeld” doet veronderstellen dat het een replica was van het borstbeeld dat Stracké in 1853/55 had ontworpen. In het verslag is hierover niets vermeld. Ook is niet vermeld wanneer en uit welk materiaal het borstbeeld was vervaardigd en wanneer het is geplaatst.
Mij is niet bekend wat er met dit exemplaar is gebeurd.
4. Rotterdam: de Diergaarde
In de editie van 27 oktober 1858 van de Nieuwe Rotterdamsche Courant is vermeld dat een van de schenkingen die in de loop der jaren aan “de Diergaarde” zijn gedaan, een door Stracké ontworpen borstbeeld van Willem III is.(20)
In het artikel is niet vermeld wanneer en uit welk materiaal dit borstbeeld is vervaardigd en of het in relatie staat tot de in de vorige paragrafen besproken gipsen en marmeren borstbeelden van Willem III. Ook is niet vermeld wie het aan de Diergaarde heeft geschonken en in welk jaar.
Mij is niet bekend wat er met dit exemplaar is gebeurd.
5. Leiden: Belgica vergaderruimte
In de vergaderruimte van Belgica in Leiden staat een gipsen exemplaar van “Koning Willem III”. Dit exemplaar stond tot 1984 in de Boerhaavezalen in Leiden, een gebouwencomplex dat sinds 1949 onder de naam Leids Kunstcentrum het centrum was van Leidse kunst en kunstnijverheid. Het is niet bekend in welk jaar het beeld in de Boerhaavezalen is geplaatst, om welke reden en of het er van meet af aan heeft gestaan. Bij de restauratie in 1984 van de Boerhaavezalen dreigde het beeld weggegooid te worden. De oprichter van Belgica vergaderruimte, die destijds de laatste bewoner was van de Boerhaavezalen, mocht het beeld van de slopers meenemen. Het verkeerde toen al in beschadigde staat: de rechter schouder was afgebroken. In of omstreeks 2017 werd de oprichter van Belgica vergaderruimte erop attent gemaakt dat het beeld een borstbeeld was van Willem III.(21)
6. Den Haag, Raad van State: Portretgalerij “Beelden van de Raad”
De Portretgalerij “Beelden van de Raad” omvat beeltenissen van prins Willem van Oranje, lid van de Raad van State, en koning Willem I, koning Willem II, koning Willem III, koningin Wilhelmina, koningin Juliana, koningin Beatrix en koning Willem-Alexander, allen voorzitter van de Raad van State.(22)
De beeltenissen van koningin Wilhelmina, koningin Juliana en koningin Beatrix bevonden zich vroeger elders in de Raad van State. De beeltenissen van prins Willem van Oranje en koning Willem-Alexander zijn nieuwe beeltenissen, ontworpen door Eric Claus.
De beeltenissen van koning Willem I, koning Willem II en koning Willem III zijn bronzen gietsels van bestaande beelden, waarbij de mallen door Eric Claus zijn aangesneden om ze van gelijke proportie te laten zijn met de andere beelden. Voor het gietsel van de beeltenis van koning Willem III heeft Bronsgieterij Sijen (Beek) in 2013 een mal gemaakt van het gipsen exemplaar dat deel uitmaakt van de collectie van Museum Rotterdam.(23)
7. Deventer, museum De Waag
In de collectie van museum De Waag, Brink 56, Deventer, bevindt zich een gipsen exemplaar van het door Stracké ontworpen borstbeeld van Willem III. Het inventarisnummer van dit exemplaar is H 2012-0032.
In de online-catalogus van het museum is dit exemplaar gedateerd op 1875.
In de online-catalogus is niet vermeld wie de ontwerper was. Ook is niet vermeld langs welke weg het museum dit exemplaar heeft verworven, met andere woorden: waar het eerder heeft gestaan.(24)
8. Oterleek: Studio Alkmaar
Studio Alkmaar in Oterleek is in het bezit van een gipsen exemplaar van het door Stracké ontworpen borstbeeld van Willem III. Het is de eigenaar niet duidelijk waar dit exemplaar vroeger geplaatst is geweest.(25)
.
.
.
9. Foto “Nederland vijftig jaar onafhankelijk”
In de collectie van de Koninklijke Verzamelingen van het Koninklijk Huisarchief, paleis Huis ten Bosch in Den Haag, bevindt zich een foto, getiteld “Nederland vijftig jaar onafhankelijk”. De foto, gemaakt door Wilhelmus Antonius Johannes (Willem) Matla (Den Haag, 19 september 1838 – 8 januari 1869), dateert uit oktober 1863. Op de foto zijn borstbeelden te zien van Willem I (ontwerper: niet bekend), Willem II (ontwerper: Jozef Geefs) en Willem III (ontwerper: Stracké).
Matla had de foto opgedragen aan Willem III en exemplaren doen toekomen aan de leden van de koninklijke familie. Willem III was erg ingenomen met deze foto en betuigde Matla dan ook zijn dank, waarvan gewag werd gemaakt in de pers. In november 1863 verscheen een advertentie waarin werd gemeld dat de foto bij boekhandelaren kon worden gekocht.(26)
Noten
(1) https://museumrotterdam.nl.
(2) Nieuwe Rotterdamsche Courant, 28 januari 1853, overgenomen in Rotterdamsche Courant, 29 januari 1853 en Dagblad van ‘s Gravenhage, 31 januari 1853. In Le courrier de la Meuse, 30 januari 1853 is de naam van Willem III expliciet vermeld, niet het verzoek aan Willem III om Stracké “eenige oogenblikken te gunnen”.
In alle voor deze fotoreportage geraadpleegde kranten is Stracké aangeduid met hetzij de naam Strackee hetzij de naam Strackée.
(3) Zie: Museum Rotterdam, coll.nr. 66443.
(4) In 1853 heeft C. Hüver voor de Stoomweverij in Nijverdal, de voorloper van de Koninklijke Ten Cate, een borstbeeld van Willem III ontworpen. Dit gebeurde ter gelegenheid van het in 1852 toegekend krijgen van het predicaat “Koninklijk”. Het patroon van het haar en baard is identiek aan dat van het gipsen exemplaar (1853/54) van Stracké en niet glad, zoals in het schilderij van Pieneman (zie: https://standbeelden.vanderkrogt.net en http://www.hartvanhellendoorn.nl).
(5) Afschrift e-mail Gemeente Archief Rotterdam, 18 december 2015.
(6) Dagblad van Zuidholland en ‘s Gravenhage, 14 juni 1854. De tentoonstelling droeg de naam “Tentoonstelling van Levende Meesters”, die tussen 1808 en 1917 in een groot aantal Nederlandse steden werd gehouden. Op deze tentoonstellingen waren eigentijdse kunstwerken te zien (bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Tentoonstelling_van_Levende_Meesters).
(7) Afschrift e-mail Gemeente Archief Rotterdam, 18 december 2015.
(8) Nieuwe Rotterdamsche Courant, 6 april 1855. Uit de complimenten van Willem III kan worden afgeleid dat zijn haren en baard niet glad waren zoals in het schilderij van Pieneman maar golvend, zoals uitgebeeld door Stracké.
(9) Nieuwe Rotterdamsche Courant, 6 april 1855. Zie ook: Rotterdamsche Courant, 7 april 1855, De grondwet, 7 april 1855 (overgenomen uit Nieuwe Rotterdamsche Courant) en Leydsche Courant, 9 april 1855. Maatschappij Arti et Amicitiae, opgericht in 1839, is een Amsterdamse vereniging van beeldend kunstenaars en kunstliefhebbers (bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Arti_et_Amicitiae).
(10) Nieuwe Rotterdamsche Courant, 10 mei 1855 en 12 mei 1855.
(11) Nieuwe Rotterdamsche Courant, 9 november 1855, Rotterdamsche Courant, 9 november 1855.
(12) Nieuwe Rotterdamsche Courant, 6 oktober 1858.
(13) Mededeling stadhuis Rotterdam aan Museum Rotterdam, 9 september 2014. Met dank aan H.P.M. Gerver, medewerker kunstbeheer gemeente Rotterdam, voor het fotograferen van het marmeren exemplaar.
(14) Mededeling dr. Paul Rem, senior conservator Paleis Het Loo, Apeldoorn. De foto van het verzilverd messing exemplaar is gemaakt door Arnold Meine Jansen.
(15) Paleis Het Loo – een koninklijk museum (A.D. Renting (red.), Apeldoorn, 2012, p.100).
(16) Correspondentie Prins Willem de Eerste herinneringsstichting – Gemeente Archief Rotterdam, december 2015.
(17) Nieuwe Rotterdamsche Courant, 19 / 20 juli 1857. Prins Hendrik was de oprichter in 1846 van de Koninklijke Nederlandse Yachtclub. Willem III, zijn broer, was beschermheer (bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Koninklijke_Nederlandsche_Yachtclub).
(18) Zie: https://www.railwiki.nl.
(19) Nieuwe Rotterdamsche Courant, 6 oktober 1858.
(20) Nieuwe Rotterdamsche Courant, 27 oktober 1858. “Diergaarde”: de Rotterdamsche Diergaarde nabij de Kruiskade, op 18 mei 1857 geopend. In 1937 werd besloten de dierentuin te verhuizen naar een plek in de wijk Blijdorp. In 1939 werd begonnen met de aanleg van de nieuwe dierentuin. Tussen juli en december 1940 werd deze dierentuin onder de naam Diergaarde Blijdorp in twee fasen in gebruik genomen (bron: https://onsverleden.wordpress.com/2011/05/18/diergaarde-blijdorp/).
(21) Mededelingen R. Busschots, Belgica vergaderruimte, Leiden. Zie ook: https://belgica.nu. De bron van de gegevens over de Boerhaavezalen: http://www.jaapmoggre.nl/index-Boerhaavezalen.html.
(22) Zie: Portretgalerij “Beelden van de Raad” (Den Haag).
(23) Zie: Johan Theodore Stracké: “Koning Willem III” (Den Haag). Ten tijde van het totstandkomen van de portretgalerij “Beelden van de Raad” was het niet bekend dat het gipsen borstbeeld van Willem III dat deel uitmaakt van de collectie van Museum Rotterdam, was ontworpen door Stracké in 1854 in Rotterdam. In het onderschrift in de portretgalerij is vermeld dat de beeldhouwer onbekend is. Dit is ook vermeld op de webpagina van “Beelden van de Raad” over Willem III (zie: https://beeldenvanderaad.nl/koning-willem-iii) en Beelden van de Raad – De portretgalerij (Den Haag, 2015, p.54 en 57).
(24) Zie: https://deventer.adlibhosting.com.
(25) Zie: http://www.studioalkmaar.nl/Oranjehuis/2.htm.
(26) Zie: https://www.koninklijkeverzamelingen.nl, Nieuw Amsterdamsch Handel- en Effectenblad, 30 oktober 1863 en Nieuw Dagblad van ‘s Gravenhage, 8 november 1863. In de Portretgalerij “Beelden van de Raad” bevindt zich een aangesneden bronzen uitvoering van het door Geefs ontworpen borstbeeld van Willem II (zie: Jozef Geefs: “Koning Willem II” (Den Haag).
Zie ook:
– Johan Theodore Stracké: “Koning Willem III” (Den Haag)
Willem III: Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk, prins van Oranje-Nassau (Brussel, 19 februari 1817 – Apeldoorn, 23 november 1890), van 17 maart 1849 tot aan zijn overlijden op 23 november 1890 koning der Nederlanden.
Van 17 maart 1849 tot aan de opheffing in 1866 van het hertogdom Limburg was Willem III hertog van Limburg.