Beeldhouwer: Albert Termote
Materiaal: brons
Gieting: Bronsgieterij A. Binder, Haarlem
Plein voormalige Sint Martinuskerk, Oudegracht 403, Utrecht
Onthuld op 7 november 1948

__________
__________
__________
__________
__________
__________
onthulling “Sint Martinus” (foto: 7 november 1948)
“Sint Martinus”, een oorlogsmonument, laat de heilige Martinus zien in Romeinse wapenrusting. Zijn paard vertrapt een reptiel, nazi-Duitsland voorstellend. Ook het Herdenkingsmonument (Joop Hekman, Utrecht) en het Verzetsmonument (Piet Jungblut, Vleuten) beelden nazi-Duitsland op een dergelijke manier uit.
De ontstaansgeschiedenis van “Sint Martinus” gaat terug tot 1940, toen Rotterdam op 14 mei door Duitse luchteskaders werd gebombardeerd. Als Nederland niet zou capituleren, zouden ook andere grote steden worden gebombardeerd, waaronder Utrecht. De pastoor en de parochianen van de Sint-Martinuskerk in Utrecht wendden zich tot Sint Martinus, hun beschermheilige. Zij beloofden om als blijk dan dank voor hun bescherming na de oorlog een standbeeld voor hem op te richten. Utrecht bleef gespaard. Nog in de oorlogsjaren werd Albert Termote gevraagd een beeld te vervaardigen.
Volgens een stenen gedenkplaat in de muur van de pastorie van de Sint Martinuskerk is “Sint Martinus” onthuld op zondag 7 november 1948 , een jaar na de onthulling op het Janskerkhof in Utrecht van Willibrord te paard, eveneens vervaardigd door Termote. “Sint Martinus” werd onthuld door Z.Em. Johannes kardinaal De Jong (1885-1955), die tijdens de Tweede Wereldoorlog samen met ds. K. Gravemeijer het kerkelijk verzet tegen nazi-Duitsland leidde.
ANDERE RUITERSTANDBEELDEN, ONTWORPEN DOOR ALBERT TERMOTE
“Sint Martinus” is het tweede van vier ruiterstandbeelden die Albert Termote heeft ontworpen. De drie andere ruiterstandbeelden zijn Willibrord te paard (Utrecht, 1947), Karel de Grote (Nijmegen, 1962) en Corbulo (Voorburg, 1964).
Martinus van Tours (316-397): bisschop van Tours en beschermheilige van de stad Utrecht. Geboren in Hongarije, zoon van Romeinse ouders. Hij was 25 jaar in Romeinse krijgsdienst. In die tijd gaf hij in Amiens de helft van zijn rode soldatenmantel aan een naakte bedelaar. Deze deling is terug te zien in het rood-witte wapen van de stad Utrecht.
Naamdag: 11 november.